Eredivisie

De ziel van Ajax: Hee Amsterdam en neven

Op zoek naar de ziel van onze achttien Eredivisie-stadions vragen de Eredivisie CV en SANTOS 18 voetbalfans, van een beetje bekend tot heel bekend, wat hun club voor hen betekent. Popjournalist en voetbalschrijver Menno Pot (1975) vertelt waarom hij bezig is aan zijn 25ste jaar als seizoenkaarthouder van Ajax . Over zijn favoriete stadionlied, het ultieme stadiongeluk en meer.

Stadionlied

“Soms steekt een oude klassieker uit De Meer de kop op in de Johan Cruijff ArenA, zoals Hee Amsterdam van Drukwerk: ‘Hee Amsterdam, ze zeggen dat je bent veranderd. Hee Amsterdam, je kan geen goed meer doen. Maar wie dat zegt, die is geen Amsterdammer. Want Amsterdam, je bent nog net als toen.’ Mooi langzaam gezongen is die weemoedig prachtig.”


Ultiem stadiongeluk

“De succesperiode onder Louis van Gaal is me het meest dierbaar, maar dan niet de trofeeën en wedstrijden op zichzelf. Wat het zo heerlijk maakte, was het Ajax-gevoel van die dagen. We wisten niet wat we meemaakten, er heerste een jolig, uitgelaten sfeertje met heel veel zelfspot op de Diemenzijde van De Meer.”

“Serieuze meningen waren not done. Het gevoel dat we een klein, kneuterig clubje zonder zelfs maar een fatsoenlijk stadion waren, was echt magisch. Alsof we de boel een beetje in de maling namen. Ajax was een bijdehand, platzak lefgozertje dat naar binnen glipt op een chique feest in een hotel en de hele avond gratis drank haalt, onder het motto: we zien wel wanneer we eruit gesmeten worden. En dan gewoon iedereen ondersteboven voetballen.”

Mooiste seizoen

“De ploeg die in 1991-1992 uiteindelijk de UEFA Cup won, was nog net wat aanvallender en Amsterdamser dan de Champions League-lichting van drie jaar later. Menzo. Silooy. Van ’t Schip. Roy. Kreek. Vink. De tandem Jonk-Bergkamp. Mijn idool Pettersson. En dan een leuke gek als John van Loen erbij. Ik was zestien, zeventien en mocht voor het eerst zonder volwassen begeleiding naar Europese avondwedstrijden. De terugkeer (na een seizoen verbanning) naar het bouwvallige Olympisch Stadion. De innige zoen die ik kreeg van een mooi meisje van Genoa. De chaos bij de kaartverkoop voor de finale. Die zenuwslopende finale tegen Torino. Nóg leuker en iets ‘eigener’ dan de Champions League-winst van drie jaar later, zeg ik nu.”


Spits-uit-hoge-hoed-met-hoogste-cultwaarde

“De gemiddelde Ajacied zal hier Iván Gabrich noemen, de enorme Argentijnse ‘spits die nooit omviel’, maar ook nooit scoorde of anderszins in het stuk voorkwam. Zijn naam is onder Ajax-supporters haast synoniem aan ‘miskoop’. Persoonlijk vond ik de cultfactor van Ismael Urzaíz nog hoger, een uitgerangeerde Bask die in 2007 naar Ajax kwam: wallen onder zijn ogen, verlopen kop als Keith Richards rond 1980 en van die droevige hondenogen. Grappen over zijn locker in de kleedkamer (pakje peuken, fles Jack Daniel’s) waren gauw gemaakt. Zoals de New York Cosmos ooit de Italiaan Chinaglia hadden, hadden wij Urzaíz. Alleen maakte Chinaglia in New York 193 goals en Urzaíz in Amsterdam nul, maar dat is een detail.”

De liefde verklaard

“Ik raakte in de ban van deze club, omdat ik als jongetje van een jaar of zeven het tenue zo prachtig vond: het shirt natuurlijk, dat embleem, maar zeker ook de hagelwitte broek en kousen. Ik kom niet uit een voetbalgezin, werd niet gepusht, maar viel rond 1983 intuïtief als een blok voor Ajax. Dat had ook met de spelers te maken. De spelers van de andere clubs waren een soort ooms: mannen met snorren en permanentjes.

Bij Ajax speelden geen ooms, maar neven, met een grote bek, een leren jackie en een opgevoerde brommer. Schippie, Van Basten, Jesper Olsen, Vanenburg. Ze waren jonger, stoerder, cooler. Ik kon dat als jochie van een jaar of zeven, acht niet benoemen, maar ik voelde het wel. Dat ik een Amsterdamse oom had die me meenam naar mijn allereerste wedstrijd beklonk de zaak voorgoed. Pats. Liefde.”



Alle columns en fotoreportages uit de serie

Samen met SANTOS zijn we op zoek naar de ziel van onze achttien Eredivisie-stadions. Fotograaf Marco Magielse gaat op bezoek bij alle 18 Eredivisieclubs om de beleving in en rondom de stadions in beeld te brengen. Daarnaast vragen we een aantal bekende voetbalfans (van een beetje bekend tot heel bekend) wat hun club nu écht voor hen betekent. Bekijk hieronder alle bijdrages tot nu toe. 

 

Dit artikel delen